Spring naar de inhoud

Opleidingen moeten studiekiezers niet verstrooien, wel begeesteren

    (Gepubliceerd in KU Leuven blogt op 25 maart 2015, als toenmalig praktijkassistent aan het Instituut voor Mediastudies, KU Leuven)

    ‘Ontdek jezelf, begin bij de wereld’, ‘durf denken’ en ‘word wat jij wil’. Hoera, het is weer tijd voor het reclameblok van het hoger onderwijs! Het Wilde Westen van de studentenwerving zit boordevol hippe slogans, kleurrijke brochures en propvolle informatiedagen. Voor de gelegenheid heeft de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) een inhoudsanalyse gevoerd op de informatiebrochures. Conclusie: er ontbreekt heel wat belangrijke informatie en de informatie die er wel staat, getuigt niet altijd van intellectuele eerlijkheid. Aanbeveling: meer stroomlijning, sereniteit en basiscriteria voor informatie. Terechte aanbevelingen? Ik denk van wel, maar…

    Stap voor stap

    Laat ons beginnen bij het begin. De studiekiezer is een kind. Zijn ouders stammen uit een ander onderwijssysteem. De informatieopdracht die de samenleving hun verschuldigd is, valt uiteen in drie thema’s: de sensibilisering over het hoger onderwijs, het zelfonderzoek naar de eigen interesses en competenties, en ten slotte een zoektocht naar een opleiding.

    VVS

    Idealiter zouden de sensibilisering en het zelfonderzoek voorafgaan aan de zoektocht naar een opleiding. Bovendien kan de informatie over het hoger onderwijs bijdragen tot het zelfonderzoek (vb. vereiste startcompetenties professioneel vs. academisch onderwijs, diversiteit aan opleidingen). Bekijk het, zo u wil, als een leerlijn waarbij eerst inzicht wordt verworven om het vervolgens toe te passen in een eigen case.

    Drie puzzels

    In de praktijk valt het zelfonderzoek doorgaans samen met de zoektocht naar een opleiding. Door het opleidingsaanbod te verkennen leer je jezelf ontdekken. Of zoals het credo van mijn werkgever luidt: ontdek jezelf, begin bij de wereld.

    Als informator bij infobeurzen merk ik steeds vaker dat ook de informatienood over het hoger onderwijssysteem nog zeer hoog is. Studiekiezers leggen dus vaak drie puzzels tegelijk. Dat is moeilijk voor de studiekiezer, maar ook voor de informator die zo adequaat mogelijk probeert te informeren. Misschien heb ik al te vaak een vergaderruimte gedeeld met onderwijskundigen, maar die chronologische opvolging, zeg maar de oriënteringsleerlijn, lijkt mij cruciaal voor een zinvolle studiekeuze.

    Een dozijn voetnoten

    Neem nu de voornaamste conclusie van de VVS. In haar studie wijzen de studentenvertegenwoordigers vooral op wat er niet verteld wordt in de brochures. Voorbeelden zijn de student/docent-ratio, de studie-efficiëntie en de kansen op de arbeidsmarkt. De VVS ziet deze informatie graag in elke opleidingsbrochure terugkomen, liefst ook evidence-based en gestroomlijnd.

    Daarbij stellen zich evenwel twee uitdagingen. Enerzijds moeten die cijfers op een eenduidige manier tot stand komen en anderzijds moet de studiekiezer (en zijn ouders) die concepten begrijpen. De flexibilisering van afgelopen jaren maakt zowel de interpretatie als de totstandkoming van onderwijsstatistieken bijzonder ondoorgrondelijk. Studievoortgang laat zich steeds minder opdelen in afgebakende etappes. De student/docent-ratio klinkt eenvoudig en eenduidig berekenbaar, maar is dat niet. En hoe baken je de arbeidsmarkt af voor breed inzetbare diploma’s? Bovendien kost degelijk arbeidsmarktonderzoek geld dat ons hoger onderwijs niet heeft. Zelfs onderwijsexperts slagen er maar zelden in om onderwijsstatistieken te presenteren zonder een dozijn voetnoten per cijfer. Dat alles maakt het moeilijk om aan onbeslagen studiekiezers, laat staan hun ouders, een zinvolle én intellectueel eerlijke duiding te bieden.

    Verstrooien vs. begeesteren

    De VVS stelt ook dat de wervingscampagnes heus met wat minder toeters en bellen mogen versierd worden. Ook ik stoor mij aan het arsenaal ludieke lokmiddelen. Enkele jaren geleden kon je bij de UA nog een brompton winnen, bij KU Leuven maak je kans op een (echte) wereldreis en enkele hogescholen maken van hun infodagen een waar minifestival. Ludiek, ja, maar vooral naast de kwestie. Naast de kwestie, maar onvermijdelijk, want iedereen doet het. Ik wijs daarom ook geenszins met beschuldigende vinger naar de communicatiediensten van onze onderwijsinstellingen. ‘You snooze, you lose’.

    Anderzijds mag een opleiding wel degelijk trots uitpakken met haar sterktes. De opleiding moet haar studiekiezers niet verstrooien, maar mag ze wel begeesteren. Hoger onderwijs is toch dé tijd en plaats bij uitstek om adolescenten te inspireren, niet? Al verschillende keren heb ik het infostandje ‘communicatiewetenschappen’ bemand, een discipline die – oh ironie – haar boodschap niet altijd even sterk weet over te brengen. Niet vaak, maar af en toe spot ik een kleine vonk in de ogen van een studiekiezer, wanneer ik vertel waar onze opleiding werkelijk om draait, hoe we die opleiding vorm geven en wat je er later mee kunt doen. De studiekiezer wordt geprikkeld; hij (in ons geval vooral zij) wordt uitgedaagd. Dat mag wel, vind ik. Dat moet zelfs, vind ik.

    Evidence-based verleiding

    Studiekeuze is een markt van vraag en aanbod. De VVS stelt dat de markt ongezond concurrentieel is geworden en pleit voor meer stroomlijning en onderbouw in de boodschap.

    Die aanbeveling is lovenswaardig, maar mist mogelijk haar effect als de ontvanger die boodschap simpelweg niet kan interpreteren. Zoals de term mediawijsheid slaat op de ‘empowerment’ van mediagebruikers, kunnen studiekiezers en hun ouders de hogeronderwijsmarkt maar gewapend betreden, wanneer zij op voorhand al ‘hogeronder-wijs’ zijn. In zo’n leerlijn ‘hogeronder-wijsheid’ moet bovendien duidelijk zijn welke speler (secundair onderwijs, hoger onderwijs, CLB,…) in welke etappe een rol te vertolken heeft. Wanneer dat het geval is, kan een vleugje relevante, evidence-based verleiding heus geen kwaad.