Spring naar de inhoud

Iedereen factchecker?

    Iedereen factchecker

    Ik ben fan van www.gezondheidenwetenschap.be. Dit initiatief van het Centrum voor Evidence-Based Medicine (Cebam) wil patiënten en burgers informeren met betrouwbare gezondheidsinformatie. Een redactie van maar liefst acht biomedische experten evalueert wetenschapsnieuws en schrijft berichten over zelf gekozen thema’s. Ik ben ook fan van Arbiter of Tweets. Deze notoire Twitter-account spoort primaire bronnen op om de juistheid in te schatten van vaak gedeelde berichten op sociale media. Ik geloof dat de arbiter ook schrijft voor Knack, maar dat kan ik niet verifiëren.

    Ik ben fan, omdat beiden iets kunnen wat ik niet kan: factchecken. De ene factcheckt op basis van actieve wetenschappelijke expertise; de andere factcheckt via een scherp gestelde specialisatie in bronnenonderzoek.

    Precies daarom ben ik géén fan van deze twee tweets:

    Zowel de hoofdredactrice als de arbiter stelt dat iedereen onjuist (gezondheids)nieuws kan ontmaskeren via een eigen factcheck. Ik vrees dat ze zo hun eigen expertise en vaardigheden onderschatten en die van mij (en ja, ook die van jou) drastisch overschatten.

    Do you trust me?

    Neem nu de campagne van Gezondheid en Wetenschap. We krijgen een checklist om fake gezondheidsnieuws te onderscheiden van betrouwbare gezondheidsinformatie. De checklist laat zich samenvatten tot deze kernvraag: is het betrouwbaar? Is de bron betrouwbaar, is het medium betrouwbaar, is de reden van de tekst betrouwbaar, is de wetenschappelijke methodologie betrouwbaar, is de info geloofwaardig (“Luister naar je gezond verstand”)? Als het antwoord neen is, dan doe je er goed aan het bericht niet zomaar te geloven. Hoewel het principe nobel is om mensen aan te zetten tot kritische reflectie bij gezondheidsnieuws, zijn er wel wat praktische bedenkingen.

    Ten eerste zal iedereen een ander antwoord hebben op de vraag of iets betrouwbaar is. De objectief ogende vraag “is het betrouwbaar” is in de praktijk een subjectieve inschatting “lijkt dit jou betrouwbaar” op basis van eigen kennis en denkbeelden. Mensen die niets geleerd hebben over de kenmerken en voorwaarden van academisch onderzoek kunnen simpelweg niet het onderscheid maken tussen gedegen peer-reviewed onderzoek en een Flair-bevraging, tussen een actieve wetenschapper en een charlatan met een indrukwekkende, maar zelf verzonnen titel, of tussen een universitair diploma en een hip certificaat van één of andere online goeroe. Bovendien doen malafide boodschappers alles om zo betrouwbaar mogelijk te ogen, of het nu gaat om een verkoper van homeopathische zalfjes of een clickbait brakende journalist redacteur.

    Ten tweede zijn zelfs academisch geletterde mensen niet altijd op hun hoede. Nieuwsberichten die je tussen de soep en de patatten verorbert, onderzoeken we nu eenmaal niet ten gronde. Communicatiewetenschappers weten of het ‘Elaboration Likelihood Model’ dan wel het ‘Heuristic-Systematic Model’ hier een betere verklaring biedt, en of het Sleeper effect hier ook relevant is. Punt is dat we niet alles even aandachtig analyseren en dus op basis van heuristieken (bijv. ‘oogt het betrouwbaar?’) sneller voor waar aannemen.

    Bubble trouble

    Ten derde is geloofwaardigheid maar één route tot overtuiging. Identificatie is een andere. Berichten die nauwer aansluiten op wat je zelf al gelooft, zal je sneller internaliseren. Zo waarschuwt de campagne voor personen die holistische of natuurlijke geneeswijzen verheerlijken. Dat is opnieuw nobel, maar bij het publiek met affiniteit voor zulke concepten heeft die waarschuwing mogelijks net een averechts effect. Deze boodschap past niet in hun corpus van pseudowetenschappelijke weetjes en hun Facebookbubbel van gelijkgezinden. Mogelijks zal die waarschuwing net de geloofwaardigheid van de campagne ondermijnen. Klassieke instituties zoals journalistiek en wetenschap boeten bovendien aan vertrouwen in bij de brede bevolking. Mensen die wantrouwig staan tegenover de overheid, zullen sowieso weinig waarde hechten aan een campagne als deze.

    Over bubbels gesproken, de kans is groot dat deze campagne vooral mensen bereikt die de campagne niet nodig hebben. Mensen met interesse in evidence-based academisch inzicht zullen wellicht de website ‘Gezondheid en Wetenschap’ al kennen en volgen. De campagne is hier niet meer dan preaching to the choir (de checklist wordt wel overgenomen door andere organisaties met een breder bereik, zoals bijv. de CM). Mensen die meer kaas hebben gegeten van eerder… alternatieve concepten, komen wellicht niet in aanraking met dit soort campagnes. Penetreert de campagne toch per ongeluk zo’n holistische bubbel, heeft ze geen schijn van kans. De groepsimmuniteit van onzin zal te sterk zijn. Maar ook zonder die gemeenschap van de zelfverklaarde online druïden vormen bubbels een probleem. Mensen met wetenschappelijke interesses of competenties zullen de campagne wellicht sneller oppikken dan mensen zonder die interesse of bagage. Het valt dan te betwijfelen of er een intellectueel trickle down mechanisme zal spelen, waarbij academisch inzicht eerst bij innovatoren ingang vindt om zich vervolgens te verspreiden onder de ‘early’ en ‘late majority’. Waarschijnlijker zien we een cognitief Mattheüs-effect, waar de geïnformeerden extra geïnformeerd worden en het omgekeerde voor de minder geïnformeerden.

    Deze bedenkingen gaan evengoed op voor de oproep van de arbiter om zelf aan het factchecken te slaan. De meesten onder ons hebben daar noch de competenties, de tijd of de goesting voor. Daarvoor volgen we toch de arbiter, neen? Ironisch genoeg illustreert de arbiter zijn punt met een draadje vol factcheck-technieken die gevorderd inzicht, tijd en motivatie vereisen. Overigens, zoveel fans de arbiter telt, zoveel tegenstanders heeft hij ook. Vooral medetwitteraars wiens denkbeelden niet mogen wankelen door de ontmaskering van leugenachtige virale berichten, zien de arbiter niet graag in hun tijdlijn verschijnen.

    Normaliseer onwetendheid

    Dus neen, we zijn niet allemaal factcheckers en dat zullen we nooit zijn. Ik geloof ook niet dat louter de sterkere aanwezigheid van wetenschappelijke studies en jargon in het nieuws (bijv. naar aanleiding van een pandemie) automatisch leidt tot meer wetenschappelijke geletterdheid. Is dit dan een fatalistisch mensbeeld, waarin we op geen enkele manier de academische geletterdheid van de samenleving en het publieke debat kunnen optillen? Ik geef toe: ik ben een pessimist in deze materie, al zijn er volgens mij wel enkele randvoorwaarden die ons in de goede richting kunnen helpen. Ik hou het voorlopig op deze drie:

    1. Voor onderwijsprofessionals: geef alle leerlingen (voor zover dit nog niet gebeurt) basisinzicht in epistemologie en de eigenheid van wetenschap. Ik weet het: we kijken voor elk maatschappelijk probleem naar het onderwijs en de eindtermen zijn net geüpdatet. Maar welke institutie is er beter geplaatst dan de school om onze kinderen te vaccineren tegen onzin?
    2. Voor journalisten en universiteiten: stop met recente academische publicaties te verpakken als journalistieke producten en te droppen in de publieke sfeer. Laat deze pandemie de uitzondering op de regel zijn, maar voor het overige zijn zulke berichten vaak niets meer dan gefressenes funden. We zouden al heel ver staan als we het grote publiek wat noties kunnen meegeven over de wetenschappelijke consensus binnen een discipline, in plaats van de meest recente, en dus vaak instabiele resultaten van één enkel onderzoek.
    3. Voor iedereen: normaliseer onwetendheid. Maak het sociaal acceptabel om te zeggen dat je niets afweet over een bepaald onderwerp en dat je er niets over kúnt afweten.

    Laat ik dus maar meteen het goede voorbeeld geven: Ik weet eigenlijk niets over deze thematiek. Ik ben geen expert; ik ben hoogstens een fan. Ik ben ook fan van mensen die nadenken over en onderzoek doen naar kennis en kennisoverdracht. Sociologen, pedagogen, communicatiewetenschappers, filosofen,… er zijn talloze mensen die een wetenschappelijkere kijk hebben op dit thema dan ikzelf.

    … Daar had ik misschien mee moeten openen. Woepsie.